Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gaat door, gaat door, door de poorten, [38]bereidt den weg des volks; verhoogt, verhoogt [39]een baan, [40]ruimt de stenen weg, [41]steekt een banier omhoog tot de volken! 38. Dit is ene aanspraak tot de inwoners van Jeruzalem, hen vermanende dat zij de stadspoorten vrij wijd open zouden stellen en de wegen schoon en zuiver zouden maken, opdat de heidenen, die bij grote menigte zich tot de kerk van Christus begeven zouden, een open baan zouden vinden; zie hfdst.57 vs.14. Anders: bereid het volk den weg. 39. Door welke zij tot u, o gij burgers van Jeruzalem, dat is tot de Christelijke kerk, gebracht worden en ingaan mogen. Zie hfdst.40 vs.3. 40. Of, zuivert haar van stenen. Zie hfdst.57 vs.14. De zin is: Weert alle verhindernissen en aanstoot uit den weg; Rom.14:13,21. 41. Dat is, predikt het Evangelie openlijk. Zie hfdst.11 vs.12, en hfdst.49 vs.22.